Determinatiekaart "Bladeren" |
|||||||||||||||||||||||
Bepaal de bladkenmerken van een blad! | |||||||||||||||||||||||
Start! | |||||||||||||||||||||||
(1)Bepaal de "bladsamenstelling": Uit hoeveel delen bestaat de bladschijf? | |||||||||||||||||||||||
(a)De bladschijf bestaat uit slechts één deel | (b)De bladschijf bestaat uit meerdere delen | ||||||||||||||||||||||
(2)Bepaal de "bladaanhechting": Hoe zit het blad vast aan de stengel? | |||||||||||||||||||||||
(a)Het blad heeft een bladsteel | (b)Het blad heeft geen bladsteel | (c)De bladvoet zit rond de stengel | |||||||||||||||||||||
(3)Bepaal de "bladschijfinsnijding": Hoe diep zijn de insnijdingen in de bladschijf? | |||||||||||||||||||||||
(vergelijk de insnijding t.o.v. de zijnerven) | |||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||
(4)Bepaal de "bladrandinsnijding": Hoe zijn de insnijdingen en de uitsteeksels van de bladrand? | |||||||||||||||||||||||
(vergelijk de insnijdingen met de uitsteeksels) | |||||||||||||||||||||||
In: geen / Uit: geen | In: puntig / Uit: puntig | In: rond / Uit: puntig | In: rond / Uit: rond | In: puntig / Uit: rond | |||||||||||||||||||
(5)Bepaal de "nervatuur": Hoe lopen de hoofdnerf en de zijnerven? | |||||||||||||||||||||||
(6)Bepaal de "bladstand": Hoeveel bladeren staan er per knoop? | |||||||||||||||||||||||
(één blad per knoop) | (twee bladeren per knoop) | (meer dan twee bladeren per knoop) | |||||||||||||||||||||