Biotoopstudie2
Biotoopstudie 2e jaar: "Aan de Voorste Luismolen"
  Naam & Voornaam
     
  Klas
     
  Datum
   

Score:

- Ter plaatse 1-3: ......./5

- Naverwerking: ......./5
 

 

  • Vertrek aan school met fiets om 10.30u
  • Aankomst + eten van 11.00u tot 11.30u
  • Opdrachten van 11.30u tot 12.30u
  • Opdrachten van 12.30u tot 13.30u
  • Pauze van 13.30u tot 13.40u
  • Opdrachten van 13.40 tot 14.40u
  • Terug naar school om 14.45u
   
   

Biotoop (uit het  Grieks:  bios = leven, topos = plaats): onderdeel van de aarde waar de levensvoorwaarden min of meer gelijk zijn (bijvoorbeeld een bos, weide of vijver, …).

   

Levensgemeenschap: Alle organismen, planten, dieren en mensen, die in een biotoop voorkomen.

   
   
   

Opgelet! Respecteer de gemaakte afspraken: geen lawaai, geen afval, ...

   
   
   
De Flora- en Faunawet verbiedt ondermeer het plukken van beschermde inheemse planten, het doden of vangen van beschermde inheemse dieren en het in de natuur uitzetten van uitheemse dieren en planten.
   
  • Benodigdheden
  1. Determinatietabellen, BBI, Turfblad waterdiertjes
  2. Loep
  3. Universeel pH-papier,
  4. hygrometer, lichtmeter, windmeter, lintmeter
  5. schepnetje
  6. potlood, gom (schetsen)
  7. thermometers (6), kompas, grondpriem
  8. digitaal fototoestel
  9. grondboor(2)
  10. stevige klemmap
   

 

Lees aandachtig de opdrachten!

   
I) OPDRACHT 1: Situering en Verkenning van de abiotische (levenloze) factoren
   
A) Situering op de topografische kaart
   
  1. Omcirkel op onderstaand kaartje het door ons bezocht gebied! Duid het Noorden aan!
  2. Waar zitten we precies op de kaart?
  3. In welke geografische streek van België bevinden we ons?
  4. Op welke hoogte t.o.v. de zeespiegel?
   

   
   
   
  • Schets van het hoogteverschil ( 1 cm = 10 m) als je weet dat de afstand Bocholt - Antwerpen - Oostende +/- 200 km is ( 1 cm = 10 km)
   

   
B) Plaatsgebonden factoren  
   
  1. Om een idee te krijgen van de factoren die een levensgemeenschap (planten, dieren en mensen) in een biotoop bepalen, moeten we eerst een aantal plaatsgebonden factoren (bodemsoort, landschap, bestemming, …) bekijken alsook de algemene klimatologische omstandigheden.
  2. Vul B, C, D en E in m.b.v. de nodige hulpmiddelen!
   
Bodemsoort zand zandleem leem klei
  Kan helemaal niet tot een bolletje samengedrukt worden. Kan tot een bolletje zo groot als een pingpongbal samengedrukt worden Kan tot een klein bolletje samengedrukt worden en kleeft niet fel Kan tot een klein bolletje samengedrukt worden en kleeft zeer goed
Landschap open gesloten halfopen  
Begroeiing moslaag kruidlaag struiklaag boomlaag
Bestemming terrein bewoning landbouw industrie natuurgebied
   
   
   
C) Seizoensgebonden factoren
   
  • Meet en vul in!
   
Seizoen  
neerslag geen buiig regen
lichtsterkte lx (lux)
 
  • De lux (symbool lx) is een eenheid van verlichtingssterkte: 1 lux is de lichtsterkte voortgebracht door 1 gewone kaars. (zonlicht: +/- 120000 lux, bewolkt: +/- 1000 lux, klaslokaal: +/- 500 lux. De lumen (symbool lm) is de verlichtingssterkte per vierkante meter: lumen = lux/m² (een gloeilamp van 50 watt geeft ongeveer 600 lumen)
Onze meting komt dus overeen met brandende kaarsen
bewolking geen licht bewolkt zwaarbewolkt
windsterkte geen matig sterk
windrichting N NO O ZO Z ZW W NW
luchttemperatuur in °C

 op 1 m hoogte

°C

bij de bodem

°C

bodemtemperatuur in °C

op 10 cm diepte

°C

op 20 cm diepte

°C

watertemperatuur in °C

Indien water aanwezig

°C

 
   
   
   
D) Klimatogram Bocholt (warmgematigd klimaat)
   
  • Plaats met een rode stip de gemeten luchttemperatuur op 1 m hoogte (thermometerhut) in de juiste maand in bovenstaand klimatogram. Is deze hoger of lager dan de gemiddelde maandtemperatuur?
   

   
  1. Welke verschillen/gelijkenissen stel je vast als je de drie gemeten temperaturen (lucht, bodem, water) vergelijkt?
  2. Wat kan je daaruit besluiten?
   
E) Studie van de mens in de biotoop
   
  1. Noem enkele elementen op die in de biotoop door de mens tot stand kwamen (wegen, akkers, bossen, nestkasten, gebouwen, zwerfvuil, grachten, ...) !
  2. Noteer drie positieve invloeden en drie negatieve invloeden!
   

Invloed van de mens

Positief of negatief

Positief
Positief
Positief
Negatief
Negatief
Negatief
   
  • Hoe kan men hier volgens jou op een "verantwoorde" manier de negatieve invloeden van de mens "verbeteren" ?
   
II) OPDRACHT 2: Verkenning van de biotische (levende) factoren: planten in en rond het water
   
  1. Bepaal de naam van vijf aangeduide planten: Gebruik hiervoor telkens een nieuw leeg determineerblad!
  2. Noteer ook of de plant bloemen en/of vruchten dragen!
  3. Noteer ook of het hier gaat om een oeverplant - drijvende plant - onderwaterplant!
   
Gevonden plantennaam Bloemen Vruchten Oeverplant Drijvende plant Onderwaterplant
1          
2          
3          
4          
5          
6          
7          
8          
   
  • Teken van één plant het blad rekening houdend met de grootte van de bladschijf (schrijf de schaal er bij!) en benoem (maak legende):
    1. de bladschijfsamenstelling (enkelvoudig - samengesteld)
    2. de bladschijfinsnijding (gelobd  < 1/2 zijnerf - gespleten = 1/2 zijnerf - gedeeld > 1/2 zijnerf)
    3. de bladrand (gaaf - gezaagd - getand - gekarteld - gegolfd)
    4. de bladaanhechting (gesteeld - zittend - stengelomvattend)
    5. de bladnervatuur (veernervig - handnervig - parallel rechtnervig - parallel kromnervig)
    6. de bladstand (verspreid 1/knoop - tegenoverstaand 2/knoop - kransstandig >2/knoop)
   

Legende:

 

   
III) OPDRACHT 3: Verkenning van de biotische (levende) factoren: dieren in het water (wateronderzoek)
   
A) Visuele (subjectieve: volgens het gevoel) bepaling van de waterkwaliteit
   
  • Om zich een goed beeld te kunnen vormen van de waterkwaliteit van een waterloop kan men reeds op basis van enkele zintuiglijke waarnemingen (zicht, reuk) een oordeel vellen.
    • Wandel tot bij de beek in de buurt van de brug!
    • Bepaal de waterkwaliteit op basis van je persoonlijke waarnemingen!
    • Noteer hieronder je persoonlijke vaststellingen omtrent!
    • Meet ook de temperatuur en de zuurtegraad!
   
de kleur van het water
de doorzichtigheid van het water
de geur van het water
de aanwezigheid van algen in het water
de aanwezigheid van vervuiling in het water
de temperatuur van het water
de luchttemperatuur
de zuurtegraad (pH) van het water
   
   
  • Welke factor(en) is (zijn) voor jou het meest doorslaggevend in je eindoordeel?
  • Waarom?
   
  • BESLUIT: Op basis van mijn zintuiglijke waarnemingen is de kwaliteit van het water:
    • zeer goed goed slecht zeer slecht
   
B) Biotische (objectieve: volgens afgesproken regels) bepaling van de waterkwaliteit
   
  • De kwaliteit van water in beken, vijvers, vennen, ... bepaalt men aan de hand met een determineertabel op basis van de waterdiertjes die hierin voorkomen: men spreekt van de Belgische Biotische Index (zie tabel)
    • Vang voorzichtig met een schepnetje een aantal waterdiertjes in de beek!
    • Isoleer ze in een kommetje met een lepeltje!
    • Probeer ze te determineren met een loep en een determineerkaart!
    • Noteer telkens op je "Waterdiertjes turfblad" de gevonden diertjes door een vertikaal streepje te trekken in het vakje achter de naam van het diertje!
   
  • Hoeveel verschillende soorten diertjes heb je gevonden?
   
  • Info:
    • De Belgische Biotische Index (BBI) evalueert de kwaliteit van een waterloop door middel van de aan- of afwezigheid van met het blote oog zichtbare ongewervelde waterdiertjes. De BBI baseert zich op twee factoren:
      1. de aan- of aanwezigheid van verontreiniginggevoelige soorten
      2. het totale aantal aangetroffen soortengroepen
    • De BBI wordt uitgedrukt op een schaal van 0 tot 10. De waarde 0 komt overeen met de slechtste waterkwaliteit (biologisch dood) en 10 met de beste waterkwaliteit.
   
  • Bepaal nu de waterkwaliteit op basis van de Belgische Biotische Index (BBI)!
   
  • BESLUIT: Op basis van het aantal diertjes (BBI) is de kwaliteit van het water:
    • zeer goed goed slecht zeer slecht
   
  • Algemeen Besluit "Waterkwaliteit":
    • Zintuiglijke waterkwaliteit:
    • Biotische waterkwaliteit:
   
  • Wat merk je op als je beide resultaten vergelijkt?
  • Hoe kan men de kwaliteit van water in deze waterloop verbeteren?
   
   
   
   
Dank je voor je goede medewerking op deze fijne dag!!