Biotoop
(uit het Grieks: bios = leven, topos = plaats): onderdeel van de aarde
waar de levensvoorwaarden min of meer gelijk zijn (bijvoorbeeld een bos,
weide of vijver, …).
Levensgemeenschap: Alle organismen, planten, dieren en mensen, die in een biotoop
voorkomen.
Opgelet!
Respecteer de gemaakte afspraken: geen lawaai, geen afval, ...
De Flora- en Faunawet verbiedt ondermeer het plukken van beschermde inheemse
planten, het doden of vangen van beschermde inheemse dieren en het in de
natuur uitzetten van uitheemse dieren en planten.
Benodigdheden
Determinatietabellen,
BBI, Turfblad waterdiertjes
Loep
Universeel pH-papier,
hygrometer, lichtmeter,
windmeter, lintmeter
schepnetje
potlood,
gom (schetsen)
thermometers (6), kompas, grondpriem
digitaal fototoestel
grondboor(2)
stevige klemmap
Lees aandachtig de opdrachten!
I) OPDRACHT 1:Situering en Verkenning van
de
abiotische (levenloze) factoren
A)
Situering op de topografische kaart
Omcirkel op onderstaand kaartje het door ons bezocht gebied!
Duid het Noordenaan!
Waar zitten we precies op de kaart?
In welke geografische streek van België bevinden we ons?
Op welke hoogte t.o.v. de zeespiegel?
Schets van het hoogteverschil ( 1 cm = 10 m) als je weet dat de
afstand Bocholt - Antwerpen - Oostende +/- 200 km is ( 1 cm = 10 km)
B) Plaatsgebonden
factoren
Om een idee te
krijgen van de factoren die een levensgemeenschap (planten, dieren en mensen) in een
biotoop bepalen, moeten we eerst een aantal plaatsgebonden factoren
(bodemsoort, landschap, bestemming, …) bekijken alsook de
algemene klimatologische omstandigheden.
Vul B,
C, D en E in m.b.v. de nodige hulpmiddelen!
Bodemsoort
zand
zandleem
leem
klei
Kan helemaal niet tot een bolletje samengedrukt worden.
Kan tot een bolletje zo groot als een pingpongbal
samengedrukt worden
Kan tot een klein bolletje samengedrukt worden en kleeft
niet fel
Kan tot een klein bolletje samengedrukt worden en kleeft
zeer goed
Landschap
open
gesloten
halfopen
Begroeiing
moslaag
kruidlaag
struiklaag
boomlaag
Bestemming terrein
bewoning
landbouw
industrie
natuurgebied
C)
Seizoensgebonden factoren
Meet en vul in!
Seizoen
neerslag
geen
buiig
regen
lichtsterkte
lx (lux)
De lux (symbool lx) is een eenheid van
verlichtingssterkte: 1 lux is de
lichtsterkte voortgebracht door 1
gewone kaars.
(zonlicht: +/- 120000 lux, bewolkt: +/- 1000 lux,
klaslokaal: +/- 500 lux. De lumen (symbool lm)
is de verlichtingssterkte per
vierkante meter: lumen = lux/m² (een
gloeilamp van 50 watt geeft ongeveer 600 lumen)
Onze meting komt dus overeen met
brandende kaarsen
bewolking
geen
licht
bewolkt
zwaarbewolkt
windsterkte
geen
matig
sterk
windrichting
N
NO
O
ZO
Z
ZW
W
NW
luchttemperatuur in °C
op 1 m hoogte
°C
bij de bodem
°C
bodemtemperatuur in °C
op 10 cm diepte
°C
op 20 cm diepte
°C
watertemperatuur in °C
Indien water aanwezig
°C
D) Klimatogram Bocholt
(warmgematigd klimaat)
Plaats met een rode stip de gemeten luchttemperatuur op 1 m hoogte
(thermometerhut) in de juiste maand in bovenstaand klimatogram. Is deze
hoger of lager dan de gemiddelde maandtemperatuur?
Welke verschillen/gelijkenissen stel je vast als je de drie gemeten temperaturen (lucht, bodem,
water) vergelijkt?
Wat kan je daaruit besluiten?
E) Studie van de mens in de biotoop
Noem enkele elementen op die in de biotoop door de mens tot stand
kwamen (wegen, akkers, bossen, nestkasten, gebouwen, zwerfvuil,
grachten, ...) !
Noteer drie positieve invloeden en drie negatieve
invloeden!
Invloed van de mens
Positief of negatief
Positief
Positief
Positief
Negatief
Negatief
Negatief
Hoe kan men hier volgens jou op een "verantwoorde" manier de
negatieve
invloeden van de mens "verbeteren" ?
II) OPDRACHT 2:Verkenning van de
biotische (levende) factoren: planten in en rond het water
Bepaal de naam van vijf
aangeduideplanten: Gebruik hiervoor telkens een nieuw
leegdetermineerblad!
Noteer ook of de plant bloemen en/of vruchten dragen!
Noteer ook of het hier gaat om een oeverplant - drijvende plant -
onderwaterplant!
Gevonden plantennaam
Bloemen
Vruchten
Oeverplant
Drijvende plant
Onderwaterplant
1
2
3
4
5
6
7
8
Teken van één plant het blad rekening houdend met de grootte van de
bladschijf (schrijf de schaal er bij!) en benoem (maak legende):
de bladschijfsamenstelling (enkelvoudig - samengesteld)
de bladstand (verspreid 1/knoop - tegenoverstaand 2/knoop -
kransstandig >2/knoop)
Legende:
III) OPDRACHT
3:Verkenning van de
biotische (levende) factoren: dieren in het water (wateronderzoek)
A) Visuele (subjectieve: volgens het gevoel)
bepaling van de waterkwaliteit
Om zich een goed beeld te kunnen vormen van de waterkwaliteit van een
waterloop kan men reeds op basis van enkele zintuiglijke waarnemingen (zicht,
reuk) een oordeel vellen.
Wandel tot bij de beek in de buurt van de brug!
Bepaal de waterkwaliteit op basis van
je persoonlijke waarnemingen!
Noteer hieronder je persoonlijke vaststellingen omtrent!
Meet ook de temperatuur en de zuurtegraad!
de kleur van het water
de doorzichtigheid van het water
de geur van het water
de aanwezigheid van algen in het water
de aanwezigheid van vervuiling in het water
de temperatuur van het water
de luchttemperatuur
de zuurtegraad (pH) van het
water
Welke factor(en) is (zijn) voor jou het meest doorslaggevend in je
eindoordeel?
Waarom?
BESLUIT: Op basis van mijn zintuiglijke waarnemingen is de
kwaliteit van het water:
zeer goed
goed
slecht
zeer slecht
B) Biotische (objectieve: volgens afgesproken regels) bepaling van de
waterkwaliteit
De kwaliteit van water in beken,
vijvers, vennen, ... bepaalt men aan de hand met een determineertabel op
basis van de waterdiertjes die
hierin voorkomen: men spreekt van de Belgische Biotische Index (zie tabel)
Vang voorzichtig met een schepnetje een aantal waterdiertjes in de
beek!
Isoleer ze in een kommetje met een lepeltje!
Probeer ze te determineren met een loep en een determineerkaart!
Noteer telkens op je "Waterdiertjes turfblad"
de gevonden diertjes door een vertikaal streepje te trekken in
het vakje achter de naam van het diertje!
Hoeveel verschillende soorten diertjes heb je gevonden?
Info:
De Belgische Biotische Index (BBI) evalueert de kwaliteit
van een waterloop door middel van de aan- of afwezigheid van met
het blote oog zichtbare ongewervelde waterdiertjes. De
BBI baseert zich op twee factoren:
de aan- of aanwezigheid van verontreiniginggevoelige
soorten
het totale aantal aangetroffen soortengroepen
De BBI wordt uitgedrukt op een schaal van 0 tot 10. De
waarde 0 komt overeen met de slechtste waterkwaliteit
(biologisch dood) en 10 met de beste waterkwaliteit.
Bepaal nu de waterkwaliteit op basis van de Belgische Biotische Index (BBI)!
BESLUIT: Op basis van het aantal diertjes (BBI) is de
kwaliteit van het water:
zeer goed
goed
slecht
zeer slecht
Algemeen Besluit "Waterkwaliteit":
Zintuiglijke waterkwaliteit:
Biotische waterkwaliteit:
Wat merk je op als je beide resultaten vergelijkt?
Hoe kan men de kwaliteit van water in deze waterloop verbeteren?
Dank je voor je goede
medewerking op deze fijne dag!!