|
Thema I: Organismen vormen een
levensgemeenschap
Concept 1: Voedselrelaties
Subconcept 1: Voedselketen -Voedselweb -Voedselkringloop |
|
|
1) Onze
aarde, een
unieke planeet! |
PP |
|
|
- Teken de aarde op schaal (1:2 000 000 000 => 1 cm = 2000 km). Hou er
rekening mee dat de aarde zowel hoogtes (bergen) als laagtes (oceanen)
heeft en dat er op +/- 600 km hoog een dampkring aanwezig is!
|
|
|
|
- Omtrek aarde (P) : ...........
- Straal aarde (r): ............
- Diameter aarde (d): ...........
- => ........................
- Hoogte dampkring (h): ..........
- => ........................
|
|
- Onze aarde heeft de juiste grootte en samenstelling en bevindt zich op een juiste afstand van de
zon zodat water er aanwezig is in gasvormige, vloeibare en
vaste
toestand. Een dampkring en een magnetisch veld beschermen ons tegen
allerlei schadelijke stralingen. Dankzij het ontstaan van planten werd
lang geleden het koolstofdioxidegas in de lucht door planten omgezet
naar zuurstofgas en zetmeel waardoor er later ook dierlijk leven kon
ontstaan.
- Wat vind je van de volgende uitspraken?
- Bij het ontstaan van de eerste planten op aarde waren er al
heel wat dieren aanwezig!
- De eerste dieren waren vleeseters!
- De leefbare ruimte of "biosfeer" bestaat uit 3 zones
- de hydrosfeer
- de atmosfeer
- de lithosfeer
|
|
|
2) Biotoop |
|
|
- Binnen de zones van de biosfeer vind je dan weer heel wat verschillende
biotopen waar bepaalde organismen (mens-planten-dieren)
samenleven!
- Wat verstaan we onder biotoop?
- Som een aantal verschillende biotopen op aarde op!
- Waarin kunnen biotopen van elkaar verschillen?
- ¨Zoek voor de opgesomde biotopen een aantal planten en dieren
op!
- Biotoop 1:
- Biotoop 2:
- Biotoop 3:
|
|
|
3) Voedselketen |
|
|
- In een biotoop zijn planten en dieren voor hun voedsel van elkaar afhankelijk. Als we ze op een rij zetten
bekomen we een voedselketen.
- Een voedselketen geeft je een idee van
één producent (groene plant) en een aantal consumenten (planteneters
of vleeseters of alleseters).
- De producent is altijd een groene plant!
- De eerste consument noemen
we een consument van de eerste orde. De tweede een consument
van de tweede orde enz..
|
|
|
- Welke producent zie je op de afbeelding?
- Welke consumenten zie je op de afbeelding? Plaats er ook de
juiste orde bij!
- Tot welke groep van eters behoort de consument van de eerste orde?
- Tot welke groep van eters behoren de andere consumenten?
|
|
|
|
- Maak nu zelf een aantal voedselketens met de
producenten en consumenten uit bovenstaande biotopen. Plaats er ook de orde bij!
|
|
- Maak ook een aantal voedselketens met de volgende
producenten en consumenten uit onze omgeving. Plaats er ook de orde bij!
- sla - merel - worm - mees - slak -
marter - sprinkhaan - vos - fazant - buizerd - konijn - vlaamse gaai - peen -
rups - raap
|
|
|
4) Voedselweb: Wie eet wat of wie? |
|
|
|
- Je zal wel gemerkt hebben dat niet iedereen
dezelfde voedselketens gemaakt heeft! Kan je dat verklaren?
|
|
|
- Een voedselweb geeft je een overzicht van al de
mogelijke voedselketens binnen een bepaalde biotoop. Probeer dit
eens voor planten en dieren uit onze omgeving! Werk ordelijk en gebruik een liniaal voor de lijntjes! Start in het
midden onderaan met de producenten en werk zo naar boven!
|
|
|
|
|
|
5) Voedselkringloop |
|
|
|
- Uitwerpselen, resten van dode planten en dieren! Onverteerbaar?
- Niet voor de voor-opruimers of detrivoren en voor de
opruimers of reducenten!
|
|
- Wat zijn detrivoren en reducenten?
|
|
|
|
-
-
|
|
|
-
-
|
|
|
- Al dit afval wordt door de opruimers verteerd
tot minerale zouten die door de producenten opnieuw kunnen gebruikt worden
om te groeien! We
krijgen dus een cirkel of een kringloop!
-
- Benoem de deelnemers op bovenstaande kringloop!
|
|
|
- Maak met vier van de voedselketens die je hogerop maakte nu
de kringlopen en duid de producenten, consumenten
en detrivoren en reducenten aan!
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Synthese |
MKV |
|
|
|