|
Thema II: Organismen planten zich voort Concept 3: Voortplanting andere gewervelden Subconcept 2: Vogels |
|||||||||
1) Dissectie van een kippenei (evaluatie) | ||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
2) Voortplantingsstelsel | ||||||||||
vrouwelijk dier |
||||||||||
|
|
|||||||||
mannelijk dier |
||||||||||
|
|
|||||||||
Bij vogels is er geen vagina noch penis aanwezig. De zaadcellen worden afgegeven door beide cloaca's tegen mekaar te drukken. Het mannetje fladdert hierbij op de rug van het wijfje. | ||||||||||
|
||||||||||
3) Broedzorg | ||||||||||
De meeste vogels bouwen een nest in
een boom, in een haag of op een rots (boombroeders). Ze maken dit zelf met takjes, grassen
en dierenharen of pluimen. Voorbeelden hiervan zijn de merel, de groenvink
en de koolmees. Sommige broeden gewoon op de grond in een kuiltje zoals de
fazant, de eend en de kip (grondbroeders). De koekoek maakt hierop een uitzondering: hij
legt telkens één ei in een nest van kleine zangvogels zoals de roodborst.
Eenmaal uitgekomen kiepert de jonge koekoek de andere eieren of al uitgekomen
jongen uit het nest! Profiteur nietwaar? Meestal broedt het wijfje alleen. Het mannetje verdedigt het broedgebied en brengt voedsel naar het wijfje. Soms is er ook een beurtrol! Mannetje en vrouwtje wisselen elkaar af. Na 15 à 22 dagen broeden (afhankelijk van de soort) komen de jongen uit. Ze hebben hiervoor een "eitand" boven op de bek om de kalkschaal te breken. Na het uitkomen worden de jongen door beide ouders gevoed totdat ze zelfstandig door het leven kunnen gaan (nestblijvers) of verlaten ze onmiddellijk het nest en worden nog een tijdje door hun ouders begeleid (nestvlieders). |
||||||||||
|
|
|||||||||
|
||||||||||
4) Enkele Belgische vogels | ||||||||||
|
||||||||||
MKV | ||||||||||
Kennen en kunnen: Uitbreidingsleerstof voortplanting gewervelde dieren: | ||||||||||
|